Afstand

Mijn oma is van alle demente mensen op haar afdeling de leukste. Met afstand. En daarmee misschien wel gewoon een van de leukste mensen überhaupt. De eerste keer dat ik de drempel over moest haar te bezoeken nadat ze de weg kwijt was moest ze nog erg wennen aan haar nieuwe omgeving, maar toen had ze de smaak ook al te pakken. We werden begroet, en daarna werd ik apart begroet: “Zo ben je daar dan eindelijk. Zo groeien we uit elkaar hoor jongen…”
Maar ze heeft haar draai gevonden en haar pretoogjes glinsteren als ze andere oude dames in de maling neemt. Er kwam er een pochen met een nieuwe heup en een nieuwe knie. Nee, die hoeven we niet te zien hoor. “Hebbert” grapte oma naar haar. Verbaasde ogen van de andere dame. “Ja, u hoort het goed; dat u zo’n hebbert bent, met uw nieuwe knie en heup.” “Ja, maar… anders zou ik helemaal scheef lopen. Dat kan toch niet?” “O, best hoor. Dat kan prima.” Glinster, glinster.
Dit keer kreeg ik bij vertrek een persoonlijk woord: “En jij: handen thuis hè!” Weggezakte hoofden kijken op, de verpleegster stopt met advocaat lepelen. “Ja, oma” antwoord ik, “Behalve als zij weer stout is geweest.”Ik wijs met mijn hoofd naar mijn vrouw en geef een knipoog naar de verpleegster.

This entry was posted in Uncategorized. Bookmark the permalink.

Leave a Reply