De goede herder
Ik ben gek op Elly en Rikkert, maar heel af en toe slaan ze de plank tekstueel gezien net mis. Met name in de kinderliedjes wil dat wel eens gebeuren. Neem nu de Goede Herder; “…Hij is overal.” Maar als je het verhaal van de goede herder leest (Lucas 15) staat er juist heel nadrukkelijk dat de herder niet bij zijn schapen was. In Mattheüs 26 zegt Jezus zelfs dat ze Hem, de herder, zullen doden “en de schapen van zijn kudde zullen uiteengedreven worden.”
Als het korte verhaal (3 verzen) over het verloren schaap begint zijn alle schapen nog bij hun herder; honderd in getal. Maar dan verdwijnt er een schaap. Dat is 1 schaap zonder herder. En dan gebeurt er iets wonderlijks: de (goede!) herder laat zijn 99 andere schapen alleen achter. In de woestijn!
Op dat moment zijn er 100 schapen (voor de duidelijkheid: dat zijn 100 van de 100 = 100% = alle schapen!) zonder herder. Daarna vindt de herder het verloren schaap en zijn er dus nog steeds 99 herderloos, nog later zijn ze allemaal weer bij elkaar.
Lang heb ik me afgevraagd wat een herder bezielt om 99 gezonde schapen achter te laten om 1 (afvallig) schaap in gevaar te gaan zoeken. Was dit de herder die de deur was en in de deuropening zijn slaapplaats had om zelfs tijdens zijn slaap zijn schapen te beschermen?
Niet lang geleden bedacht ik me dat het feit dat die herder zo onevenwichtig reageert juist iets zegt over het karakter van onze Herder. Over wie hij is. Het is niet zozeer dat dat ene schaap het enige is wat op dat moment telt, maar hij is zó overstuur, zijn hart schreeuwt het uit dat hij aan niets anders meer kan denken; dit schaap moet gered. De kudde, de kerk, de groep, de wereld, de mensheid: God zet ze in de wacht voor dit verloren schaap. Daarmee doet dit verhaal een appel op iedereen die zichzelf niet goed genoeg of juist te goed voor God vindt: want juist naar dat schaap gaat hij op zoek en brengt hij op zijn schouders terug. Bovendien legt het de nadruk op de relatie tussen dat ene schaap en de herder, niet tussen de kudde en de herder.
De kudde wordt door God en mens verlaten en in de woestijn achter gelaten. En laten we wel wezen: zo voelen wij ons ook wel eens. Niet omdat we afgedwaald zijn van de kudde, maar omdat we als kudde de Herder kwijt zijn. Waar is God in ons leven? Waar en hoe ervaren wij zijn aanwezigheid en leiding?
Als Jezus spreekt over de woestijn dan wordt door zijn discipelen het directe verband vanzelfsprekend gelegd met het volk Israël, dat 40 jaar door de woestijn zwierf. En als het volk Israël in de woestijn is heeft het maar wat vaak dezelfde ervaring van verlaten zijn: ze klagen bij Mozes en Aäron dat God er niet voor hen is. Gods antwoord is steevast dat Hij hen op de proef wilde stellen. Zijn ze bereid Hem te volgen zonder dat ze zien waar ze heengaan? Is de wetenschap in zijn aanwezigheid te zijn hen genoeg, zelfs als ze er niets van merken?
Kan een mens echt van God verlaten zijn? Jezus zegt dat hij tot de voleinding der wereld bij ons is. De tegenstelling staat en is niet eenvoudig. Ze hangt nauw samen met de vraag of God almachtig én liefdevol kan zijn in een wereld met zo veel lijden. Maar daar zit misschien ook juist een sleutelpunt. God had deze wereld zo lief dat Hij er zelf voor wilde lijden. Als Hij het toestond en zelfs beval dat zijn Zoon zou lijden, wie zijn wij dan om een lijdenloos leven voor onszelf op te eisen? Als Christus zich vereenzelvigt met lijden en wij ons willen verbinden met Christus, wat zegt dat dan over ons leven en lijden? Er was één mens ooit echt door God verlaten; de goede herder.
Misschien is God bij ons in een gedaante of een gestalte die wij niet herkennen (de zieke, de gevangene, de arme). Misschien verbergt God zich soms, omdat Hij gezocht wil worden, meent Blaise Pascal. Misschien laat Hij zich niet kennen omdat Hij geloofd wil worden, roept Søren Kierkegaard. En als Dietrich Bonhoeffer gevangen zit, schrijft hij dat God soms van ons verlangt dat we met Hem leven alsof Hij er niet was. Bidden alsof het volledig van God afhangt en werken alsof het volledig van ons afhangt.
In de gelijkenissen die Jezus vertelt gaat het er naarmate zijn kruisdood nadert steeds vaker over dat we alleen gelaten zullen worden of er alleen voorstaan. Naast het verloren schaap zijn er bijvoorbeeld de wijnbouwers, de betrouwbare dienaar en de tien maagden. Maar steeds komt dan ook het moment dat ze niet meer alleen zijn, maar dat ze geconfronteerd worden met de terugkerende bruidegom, eigenaar, koopman en herder.
Ten slotte: het eenzame, afgedwaalde schaap. We hebben thuis een kinderboekje dat dit verhaal vertelt en daarin ligt de nadruk op hoe veel de herder lijdt als hij zijn schaap zoekt; zijn voeten gaan kapot, hij haalt zich open aan doornstruiken, hij bloedt, is moe en uitgeput. Daarmee beeldt het mooi uit hoe ver de herder gaat voor dat schaap. Hij zet zijn eigen leven op het spel . Uit liefde. En als ze samen terugkomen drinken alle schapen met de herder limonade, hebben ze feestmutsen op en hangen er slingers: feest!
(dit stukje stond ook in de Omgang van Juni)